De Dutch art of luieren
Olga Mecking
Olga Mecking is een Poolse journaliste die al jaren in Nederland woont, met een Nederlander getrouwd is en hier haar kinderen opvoedt. Zij ontdekte dat Nederlanders heel goed in ‘niksen’ zijn en beschreef dat in The New York Times. Vervolgens moest daar natuurlijk een boek over komen.
Ik word altijd een beetje sceptisch als iemand mij wil vertellen hoe goed ‘Nederlanders’ wel niet zijn in allerlei zaken. Want als echte Nederlander ben ik ook behoorlijk eigenwijs. Iedereen is een individu en iedereen is anders, toch? Bovendien: in mijn ogen zijn Nederlanders juist altijd druk-druk-druk. Ik zie niet zo vaak iemand niksen (nu zie ik momenteel ook niet zo veel mensen, maar dat terzijde).
Olga vergelijkt ‘niksen’ met een aantal lifestyle-trends, zoals mindfulness. Haar redenering is dat Nederlanders die trends niet zo nodig hebben, omdat ze heel goed zijn in een beetje aanrommelen. Niksen hoeft dus niet per se te betekenen dat je voor je uit staart, maar het kunnen ook activiteiten zijn waar weinig cognitieve inspanning voor nodig is, zoals wandelen, lezen of puzzelen.
Hier begin ik iets beter te begrijpen wat Olga bedoelt. Het leven kan soms een aanschakeling zijn van allerlei activiteiten, hoe leuk ze soms ook zijn. Na je werk, sportles en serie heb je eigenlijk geen moment stilgestaan bij hoe het echt met je gaat. Olga pleit voor een wat leger leven, waarin er af en toe ruimte is om maar wat aan te rommelen. Dan ontstaat er in je hoofd ruimte om gedachten op een rijtje te zetten.
Hoe je dat doet, verschilt per persoon. De een gaat lekker in de tuin werken, de ander maakt een wandeling zonder oortjes in of kookt en eet aandacht een maaltijd. Eén regel is er wel: schermpjes moeten aan de kant. Er moet ruimte zijn om je gedachten de vrije loop te laten. Het schijnt dat je zo zelfs tot creatieve inzichten kunt komen – net als wanneer je onder de douche staat.
Ik geef toe: een heel boek over dit onderwerp is niet aan mij besteed. Misschien komt dat wel omdat ik als echte Nederlander al regelmatig ‘niks’. Autorijden en fietsen zijn twee favoriete van mijn niks-momenten. Maar sinds ik Olga’s boek heb gelezen, betrap ik me erop dat ik af en toe een kop koffie of thee drink terwijl ik … niets doe. Uit het raam staar. Ademhaal. Níet mijn telefoon pak. Mijn drankje even bewust ruik en proef. Het voelt wat onwennig, maar toch ook fijn.
Of, zoals broeder Benoît Standaert zegt: “Door niets te doen komt er helderheid in je leven. Vertrouw daar op.”